-
2004: Veel te spannend
Naar aanleiding van het EK voetbal voor heren in 2004 en mijn eigen armzalige carrière… Het is maar een spelletje. Het interesseert me eigenlijk niet, zeg ik altijd stoer… Maar toch vreet het aan me, toch kan het me schelen of Nederland wint of verliest. Dat vind ik nog het ergste. Blijkbaar ben ik dusdanig nationalistisch gehersenspoeld dat het Nederlands elftal van mij moet winnen. Vreselijk vind ik dat! Ik zou willen dat het mij allemaal volkomen koud liet, maar tevergeefs haal ik mijn schouders erover op. Ik kijk niet. Het is mij allemaal veel te spannend. Dat komt door die hersenspoeling. Pas wanneer ik de buren minstens drie keer heb…
-
2004: Groente! En ook wat fruit! En Irmgard…
Elke keer wanneer ik in een groentewinkel sta, denk ik terug aan Irmgard. Wat zou er van haar zijn geworden? Twintig jaar geleden werkte zij bij de groenteman die ik toen had.Irmgard was lelijk. Bijzonder lelijk.Zij was jong en bleekjes stralend, maar helaas klein en grof van postuur en daarbij tamelijk gezet. Haar pukkelig vollemaansgezicht werd voor éénderde verduisterd door een bril met dikke getinte glazen.Niettemin leek zij haar lot opgewekt te dragen en zich met haar kansloos uiterlijk te hebben verzoend. Slechts af en toe, wanneer een knappe man zojuist de winkel had verlaten, betrapte ik haar op een dromerig staren… Ik ben niet zo aardig Ik kuchte dat…
-
2004: Antiek Triviant
Ik vind een oud, dun boekje met de weidse titel: “Honderd wiskundige en wetenschappelijke vragen en antwoorden tot nut en vermaak”. Het stamt naar mijn inschatting uit het begin van de twintigste eeuw. *)Kijk eens aan, in feite een antieke voorloper van het spelletje Triviant. De ondertitel luidt: “…ten dienste van alle standen en tot nuttig vermaak in gezelschappen”. Ik zie voor me hoe de familie op zondagavond zich gezellig rond de tafel heeft geschaard. Oom Hendrik en tante Jans zijn op bezoek. De mannen roken een fijne sigaar en maken smakkende geluiden na elke slok van hun jenevertje. De vrouwen doen hun breiwerkje of stoppen nog wat sokken.…
-
2004: Een enorme brand
Als kind groeide ik op in nieuwgebouwde buitenwijken. De meeste voorzieningen waren er nog niet of slechts voor nood. Het zand stoof zonder ophouden over de rechte stroken bonkige kasseien die later straten moesten worden. Deze kasseien noemde men kinderkopjes. Waarom weet ik niet. Wij als kleine schoffies groeven ze uit en probeerden ze naar elkanders kinderkop te gooien als we ruzie hadden. Vandaar misschien. Ze waren echter dermate zwaar dat ze meer als afschrikkingswapen konden dienen dan als effectief projectiel. We woonden in een opgespoten woestijn. Tussen het nieuwe beton stonden houten barakken met de gemeentediensten, de winkels en de scholen. Bij ons aan de overkant bevond zich een…
-
2004: Brallende ballen langs de roeibaan
De lentezon lokt ons naar buiten en wij wandelen in het Amsterdamse Bos langs de roeibaan. Er heerst een gezellige drukte, want er zijn net roeiwedstrijden aan de gang. Ik weet niets van roeien, behalve dat de beoefenaars, inclusief de dames, dikwijls grote handen hebben. Dat komt natuurlijk van dat eindeloze rukken aan die roeispanen. Een omroeper neuzelt met kabbelende stem zijn commentaar op het verloop van de roeibootraces. Daar hadden ze iemand anders voor moeten nemen, denk ik nog, iemand die gloedvol de emoties van het publiek opzweept over de werkelijk zenuwslopende titanenstrijd bij de acht zonder stuur tussen Nereus en Aegir. Nu lijkt het meer een verslag van…
-
2004: Schreeuwen naar vroeger
Ik loop opnieuw die bange weg naar de kleuterschool, waarlangs destijds talloze ingebeelde gevaren loerden. Ik hoefde gelukkig niet alleen, we gingen in een groepje: drie of vier kinderen van vijf. Begeleidende moeders waren niet nodig in die tijd. Zij moesten huishouden, terwijl de vaders aan het kostwinnen waren. We konden het zelf wel af. Samen waren wij redelijk opgewassen tegen al het onheil onderweg, dat grotendeels bestond uit de griezeligheden die we elkaar op geheimzinnige fluistertoon aanpraatten. Zo was daar een deur als alle andere deuren. Met dit verschil dat hij altijd ruim een decimeter openstond. Dat was niet pluis, daarachter in het donker woonde een heks. Wij wisten…