2008 – De Paardenstotteraar (3)
Mijn derde ervaring met het wezen Paard bleek uiteindelijk van het niveau dat het beste paste bij mijn hippisch temperament: zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet. Geen fratsen als draven, springen, steigeren, bokken of galopperen, nee, gewoon een bezadigde tred. Voor mij geen vliegende galop over lommerrijke bospaden, waarbij de opgeworpen kluiten aarde meters verderop achter mij in de struiken vliegen. Ook geen dolzinnige ritten zoals je die leest in historische romans, over vergeten landwegen, waarbij de hoefijzers de vonken uit de kasseien geselen. Voor mij geen ‘Wer reitet so schnell durch Nacht und Wind’, dat is me allemaal veel te heftig.
Ik reed met de auto langs de grens met Libanon. Gewoon er even lekker tussenuit, ergens een stukje wandelen of zo.
“We zien wel waar we uitkomen,” had mijn vrouw, die naast me zat, gezegd.
Omdat ik geen trek had in een lange autorit, besloot ik op zeker moment maar de eerste de beste zijweg naar rechts in te slaan, amper in staat om te zien wat er op de borden stond.
Maar we zagen waar we uitkwamen: in Goren.
Verbrande kebab
Daar was ik al vaker geweest, maar vooruit. Het kon nooit kwaad om nog eens te zien hoe het oude kruisvaarderskasteel Montfort erbij stond. Zoals verwacht was het nog steeds een ruïne, die tegen de wand van een -ja, wat is het: een ravijn, een diep dal, of iets daartussenin?- hangt. Het is een aardig doel voor dagtochtjes, het omliggende natuurpark is zo te zien een geliefde barbecue-plek, vooral ook bij Arabieren. De grond wemelt van de weggeworpen lege pet-flessen, bierblikjes en ijsco-wikkels. De lucht zindert van hitte, Arabisch gekwetter en verbrande kebab.
Op zeker moment kreeg mijn vrouw een groot bord in de gaten, waarop wij werden aangemoedigd om een tochtje door het natuurgebied te maken. Dit kon per quad of per paard. Een quad is een stoere vierwielige bromfiets, een paard een vierbenig martelwerktuig.
Mijn echtgenote was meteen enthousiast. Ook ik zag die quad helemaal zitten.
Dit misverstand werd direct uit de weg geruimd. We gingen op het paard.
Zelfbeklag
Nog geen half uur later sjokten er drie paarden achter elkaar over de hoogvlakte. Het voorste werd bereden door de gids, een jongedame van een jaar of vijfentwintig. Zij zat ontspannen in amazone-zit en babbelde vrijwel de hele toch opgewekt met mijn vrouw, die op het tweede paard achter haar reed. Ik sloot de rij. Ik kreeg bijna medelijden met mezelf: altijd de laatste, de man met de rode lantaarn, de man in de bezemwagen. Zelfbeklag is af en toe best lekker wanneer je je verveelt.
Ik zat op een schimmelende hengst met grauwe vlekken. Automatisch slofte hij achter z’n twee voorgangers aan over een afgetrapt pad van kalkzandsteen, waarin af en toe gladde stukken rots aan de oppervlakte glommen. Het lag vol drollen van de vorige ronde. Aan weerszijden stonden droge struiken en hier en daar lage bomen met stoffige bladeren. Ik probeerde mij te voegen naar het deinend ritme van het paard. Andere ruiters zag ik namelijk altijd van die copulerende bewegingen maken als ze op een paard zaten, dus dat zou wel zo horen. Waarschijnlijk om de band met het dier te versterken. Deze fratsen waren echter niet naar de zin van mijn aambeien en na vijf minuten quasi-professioneel paardrijden hield ik dat dus maar voor gezien.
Het is een test
Mijn paard heette Yoku, als ik me goed herinner. Het maakte niets uit, ik interesseerde hem toch niet. Bij de eerste de beste boom hield hij stil en begon verveeld met zijn tanden de bladeren van de takken te rissen. Ik trok de teugel laag naar links om hem van zijn lunch weg te sjorren en tot voortgang aan te sporen. Dat lukte maar matig. Ook in de volgende boom, twee meter verderop, zette hij gretig z’n tanden.
“Het is een test!” werd mij door de gids vanuit de kop van de colonne toegeroepen.
Ik begreep werkelijk niet waarom ik zou moeten meewerken aan een test met betrekking tot de malsheid van boombladeren.
Nee, het was een test die moest uitwijzen wie de baas was, het paard of ik. Vandaar.
Ik schopte Yoku dus maar ongenadig in z’n flanken en rukte het bit eens stevig flossend langs z’n tandglazuur. Dat hielp. Voorlopig.
Yoku zou straks bij de mondhygiëniste weer heel wat uit te leggen hebben!
Raketten
Onze kleine karavaan bewoog zich dermate op de automatische piloot, dat mijn fantasie weer alle ruimte kreeg om als een opgewonden jachthond vooruit te snellen.
Verderop waren de bergen op de grens met Libanon. Potentieel waren wij een makkelijk doelwit voor de raketten van de Hezbollah. In 2006 had dit gebied immers zwaar onder vuur gelegen. Gelukkig waren ze toevallig op dat moment ergens anders in Libanon bezig de boel op stelten te zetten. Dat was dus weer een attractie minder.
Mijnenvelden dan? Niet waarschijnlijk. In de Golan zag je herhaaldelijk waarschuwingsbordjes, maar Goren was zo te zien een mijnenvrij natuurgebied. Jammer eigenlijk. Met hier en daar een mijnenveld zou zo’n tochtje direct een spannend survival-element krijgen. Eens kijken of Yoku dan nóg zo onbekommerd de bosjes in duikt om wat vegetarische tussendoortjes te scoren. En niet te vergeten: hoeveel praatjes ik zelf dan nog zou hebben. Ja, ik ben een echte thrillseeker als ‘t erop aankomt!
Slaapverwekkend
Behalve een incidentele hap uit het struikgewas door de paarden, verliep het tochtje bijna slaapverwekkend kalm. De dieren waren geheel voorgeprogrammeerd op hun ronde, ik hoefde niet eens te sturen. Ik kon zogezegd met mijn armen over elkaar blijven zitten.
Achteraf hoorde ik dat de gids ook nog een stukje had willen draven, maar tijdens hun onderling gekeuvel heeft mijn vrouw haar blijkbaar ingefluisterd dat dit programmaonderdeel voor mij geen meerwaarde aan het evenement zou geven. De draf werd afgelast.
Al met al kon ik eindelijk eens terugkijken op een geslaagde paardenervaring. Weliswaar moest daarvoor het niveau worden teruggeschroefd naar dat van een houten hobbelpaard op een kinderdraaimolen, maar nu konden we tenminste allemáál terugzien op een fijne middag.
Bij een volgende gelegenheid doen we de quad. Hoop ik.
Laatste revisie op 22 november 2023.