Wij jongens waren ontdekkingsreizigers in de zandwoestijn die ze tuinstad noemden. Elke schooldag in 1959 schuimden we langs de Jan Tooropstraat, op weg naar de christelijke lagere school aan de Karel Klinkenbergstraat. Om ons daar met zekere regelmaat te laten trakteren op een oorvijg van juffrouw Van V., bijgenaamd de venijnige. In die tijd lieten de tien geboden blijkbaar nog alle ruimte voor de pedagogische tik.
Het houten noodgebouw van de Prinses Julianaschool in Overtoomse Veld stond als een afgelegen missiepost in de wildernis. De tocht erheen duurde minstens een halfuur. Want onderweg hadden wij werk te doen, zoals het beklimmen van stapels bouwrijpe bakstenen, kozijnen, rioolbuizen, het klauteren in houten steigers en het elkaar bekogelen met kinderhoofdjes die we uit het wegdek peuterden. Gelukkig waren die dingen te zwaar om elkaar eens goed te raken.
In de woestijn waren alle wegen recht en haaks. Dus ook onze weg naar school. Totdat op een kwade dag ons die weg werd versperd door een nieuw bouwterrein. Dwars over de Jan Tooropstraat zou aan de kruising met de Postjesweg een reusachtig breed flatgebouw verrijzen.
Van ons werd verlangd dat we voortaan gingen omlopen. Dat konden we wel, maar dat wilden we niet. Kom zeg, als we dáár aan gingen beginnen…
Vanaf die dag begon ons kat-en-muisspel met de bewaker van dat bouwterrein. De wacht was speciaal getraind om ons hardwerkende scholieren de doorgang te beletten. In die tijd gebruikten ze daarvoor nog geen strak gestreken vogelverschrikkers uit de beveiligingsbranche met een V op de kraag.
Nee, wij moesten het doen met een oude afgedankte bouwvakker in een dikke trui met een gore das om z’n nek, een zeemansmuts op z’n kop en een sjekkie in z’n ongeschoren bakkes. En als hij ons dan langs zag sluipen, bulderde hij vanuit zijn gammele keet op wielen dat we moesten opdonderen. Soms kwam hij daadwerkelijk achter ons aan op z’n vervaarlijke rubberlaarzen, maat rotschop.
Toen hij ons op een kwade dag eindelijk eens te grazen had, toonde hij ons een enorme put in het zand die tot de rand was gevuld met een dikke witte brij ongebluste kalk. Als je daarin viel loste je op waar je vriendjes bijstonden, verklaarde hij onheilspellend. Ter illustratie wierp hij een stuk hout in de put. Enkele minuten later geloofden we hem.
Omlopen leek ons voortaan inderdaad verstandiger…
Hieronder een video van Amsterdam Centraal waarin Henk Spaan het verhaal voorleest.
Eerder verschenen op Verbal Jam en Amsterdam Centraal.
Het verhaal won in 2006 de 1e prijs in de verhalenwedstrijd ‘Het Geheugen van West’.
Laatste revisie op 22 mei 2020.