Stari Most
Klein Proza

Het mooie meisje in Mostar

Waarschijnlijk heeft iedereen wel een persoonlijke anekdote waarin hij in het buitenland voor schut gaat met een vreemde taal. Laat ik de mijne vertellen, hoewel ik gelukkig eerder getuige was dan slachtoffer.
Rond de twintig waren we. Een vriend en ik reisden rond in een oude bestel-Eend door Joegoslavië, dat toen nog niet ‘voormalig’ en verbrokkeld was. Maarschalk Tito deelde er de lakens uit.
We belandden in Bosnië. In een dorpje zaten we op een terras langs de onverharde dorpsstraat. Vriendelijke jongens uit de lokale gemeenschap hadden ons uitgenodigd om bier met hen te drinken. Ik hield niet van bier, ik kreeg er het zuur van, maar hoe kon ik weigeren?

Ik was met de vriend naar dit land gereisd, op zoek naar de meisjes, naar de avontuurlijke liefde. Die meisjes hadden we thuis ook, maar bij hen maakten we geen schijn van kans. Zo ervoeren we dat althans. Hier maakten we wél kans, hier waren wij een attractie. We kwamen immers uit het vrije westen. Een bijkomend voordeel was dat ik mooi blond haar had. Dat viel hier in de smaak.

Het dorpsritueel

Maar voorlopig zaten wij nog met de jongens op het terras. De meisjes liepen in groepjes gearmd voor ons langs te flaneren door de dorpsstraat. Dat leek mij het ritueel van elke zaterdagavond. Zo kwam je hier kennelijk aan een meisje. Niettemin geneerden beide partijen zich om publiekelijk op elkaars avances in te gaan. Hoe ze dit obstakel uiteindelijk overwonnen werd mij niet duidelijk. Daarvoor was ons uiteindelijke verblijf in deze regio te kort.

De meisjes liepen door, keerden aan het eind van de dorpsstraat en kwamen opnieuw giechelend voorbij, slingerend aan elkaars armen. De jongens aan onze tafel riepen onvermoeibaar naar de meisjes ‘pitschka, pitschka!’.
Dat was een compliment, verzekerden zij ons. Het betekende zoiets als ‘mooi meisje’. En zij moedigden ons aan hetzelfde te roepen. De rest van de avond riepen wij onbekommerd ‘pitschka’ naar de meisjes.
Zonder enig resultaat overigens. En dus bleven wij aan het eind van de avond maar bij één van de jongens thuis slapen. Ze waren erg gastvrij.

Kapotgeschoten

De volgende dag kwamen wij rond het middaguur in Mostar. Wij liepen over de eeuwenoude brug, de later kapotgeschoten Stari Most, naar de bakker, ergens aan de overkant van de Neretva. Wij hadden honger.
De kleine winkel stond vol mensen. Mijn vriend was gretig om zijn nieuw verworven talenkennis in praktijk te brengen, al was het maar één woord. Te meer omdat er achter de toonbank een mooi meisje stond. En liet hij daarvoor nu nét het juiste woord kennen! Pitschka! Mooi meisje!

Lees ook:
Straatnamen als obstakel

Knoflook

Bij bakkerswinkels staat altijd minstens één mooi meisje. Je moet als bakker wel héél goed brood bakken om het zonder zo’n mooi meisje te kunnen stellen. Zo filosofeerde ik in gedachten terwijl ik naar het mooie meisje keek. Ja, er stond ook nog een slungelige jongen, maar daar kwamen wij niet voor.
Wij waren aan de beurt. Dicht om ons heen gepakt stond het volk uit Mostar naar knoflook te stinken. Je moet ervan houden. Het meisje keek ons aan in afwachting van wat wij zouden bestellen. Zou zij ook naar knoflook ruiken? Nou ja, alles went…

“Pitschka!” zei mijn vriend luid en overmoedig. Hij dacht natuurlijk: laat ik met een compliment beginnen!
Het gezicht van het meisje kleurde rood. Ze zei niets. Het volk zweeg wijselijk. Dit zouden ze later in de kroeg wel verder bespreken.
“Pitschka?” herhaalde de vriend, nu met een onzeker vraagteken in zijn intonatie. Mij bekroop het stellige gevoel dat hij zichzelf binnen deze kleine bakkerij genadeloos voor schut zette.

Ik vertrouwde het de vorige avond al niet, daar op dat stoffige, zanderige terras. Misschien had ik mijn argwaan toen al moeten uitspreken, maar ik kon niet voorzien dat het woord de volgende dag door mijn makker meteen zo kordaat toegepast zou worden.

De slungeljongen schoot het meisje te hulp en wist in onbeholpen, maar voldoende duidelijk Engels, uit te leggen dat “pitschka” geen compliment was, maar een nogal grove verwijzing naar de vrouwelijke genitaliën.

Het geheugen werkt barmhartig, ik ben vergeten hoe wij de aftocht bliezen uit Mostar, nog diezelfde dag waarschijnlijk, smadelijk, beschaamd en zonder brood. Om er weg te komen was het met de twee paardenkrachten van de bestel-Eend nog een heel lange, steile klim de bergen in.

Afbeelding: de antieke brug Stari Most over de rivier de Neretva, Mostar. CC Pixabay.

Laatste revisie op 5 februari 2019.

(322 keer bezocht, 1 bezoeken vandaag)

4 Reacties

  • Avatar van John Zwart

    John Zwart

    Wat mij nou bezig houdt: is dit een oude foto uit de jaren van jouw bestel-eend, of is die mooie brug in Mostar weer ‘als nieuw’ gerestaureerd? Maw lijkt het daar alweer zo idyllisch? Ik was in diezelfde (Tito)tijd in Rijeka en in Dubrovnik en ondanks ‘t communisme was het daar zo vreedzaam dat ik me eerst niet kon voorstellen dat ze daarna onmiddellijk begonnen elkaar overhoop te schieten… was dus perfect onderdrukte rust.

      • Avatar van John Zwart

        John Zwart

        Jammer van die doden dan (en al dat werk om weer heel te maken wat erbij geruïneerd werd, maar dat van lager orde). Ik denk zo vaak bij al die opvlammende lokale oorlogen: Waarom toch? Het kost steeds tranen en zweet om het weer ongedaan te maken. Kunnen ze dan niet beter tegen elkaar gaan voetballen, of ben ik zo naïef?

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Previous Next
Close
Test Caption
Test Description goes like this
Total
0
Share