Ik stond mijn brood te smeren, toen mijn brein spontaan dacht: “Het is allemaal botertje tot de boom!”
Dit eigenzinnig initiatief van de hersencellen overviel mij enigszins. Het is een oude uitdrukking, nog steeds in trek bij bejaarde moeders en grootmoeders. Maar wat betekende hij ook alweer? Best kans dat de opeenvolgende generaties elkaars stomweg hebben nagepraat en in de loop der tijd geen notie meer hadden van wat ze nu eigenlijk uitkraamden.
Je staat argeloos bij de bushalte en een wildvreemde merkt op: “Het is allemaal botertje tot de boom!”
Dan wil je uiteraard niet dom overkomen.
“Huh? Ja, wat u zegt! Mijn idee! Zó is dat!”
In het café
‘s Avonds in het café roep je op jouw beurt overmoedig dat het allemaal botertje tot de boom is. Je kroegmaten vallen je enthousiast bij en slaan je uitgelaten op de schouders. Even later is het gehele etablissement er vast en eensgezind van overtuigd dat het absoluut allemaal botertje tot de boom is.
Er worden bomen opgezet over de ontbossing en het tropisch hardhout. Achterop een bierviltje verschijnt een ingewikkeld boomdiagram dat de semantische relatie tussen boterletters en de boomgrens moet aantonen. Iemand lalt dat hij laatst nog met ene Catootje naar de botermarkt is geweest. Het zegt ons niks, we kennen helemaal geen Catootje…
Zes rondjes verder zullen ook de invoering van het nieuwe zorgstelsel en de oorlog in Irak er wel mee te maken hebben. Dat kán gewoon niet anders! In benevelde staat past alles naadloos in elkaar. Tegen sluitingstijd is het natuurlijk allemaal de schuld van de politiek.
De stoffige oude dokter
Nadat het cryptische zinnetje een week lang door mijn hoofd heeft gezeurd, schiet me te binnen dat ik ergens nog de stoffige oude Dr. Stoett in de boekenkast heb staan. ‘Nederlandsche Spreekwoorden, Uitdrukkingen en Gezegden’.
Wat een opluchting!
“Boter(tje) tot den boôm: wordt gezegd van gelukkige omstandigheden, voorspoed, welvaart, overvloed. (…) Wat men er in eigenlijken zin mede bedoelt is niet zeker; waarschijnlijk wil men zeggen dat tot op den bodem van het vat, zuivere, onvervalschten boter is te vinden.”
Natuurlijk! Dát was het! Logisch toch? De uitdrukking bestaat tenslotte pas sinds de vijftiende eeuw. Hoe kon ik dat vergeten? En zo voor de hand liggend ook!
Maar goed dat ik het weer eens tot op de boôm heb uitgezocht!
Laatste revisie op 2 mei 2020.