Vorige week zondag gaf mijn vijftien jaar oude, donkerblauwe Toyota Corolla de geest. Een blauwig wolkje ontsteeg de motorkap, bleef daar nog even hangen ten afscheid en dreef vervolgens de weilanden bij Breukelen in.
De man van de wegenwacht kon slechts de dood constateren. Tegen beter weter weten in zei hij: “Start eens even…”, om vervolgens direct de motorkap met een moedeloos schouderophalen te laten dichtvallen. Ik wist meteen: da’s foute boel.
Het was ook echt begrafenisweer. Loodgrijze wolken, vlagen felle regen, harde wind, schuilen in de bus van de ANWB-man.
Een vaas nepbloemen
Zoveel herinneringen worden daar ineens de bergingswagen opgesleept. Volgens het woordenboek is ‘auto’ mannelijk, maar deze wagen was ontegenzeglijk vrouwelijk en dus voor mij een ‘zij’. Dit gevoel komt voort uit de dierbare vriendin die erbij was toen ik hem kocht.
Ik zal tegen haar iets in twijfel gemompeld hebben welk model ik nu zou nemen.
Zonder aarzelen wees zij gedecideerd naar de glanzende donkerblauwe, die met een vaas nepbloemen op het dak in de showroom stond:
“Die!”
“Maar die bloemen krijg je er niet bij als je dat soms denkt!”
Ik hoor nog haar vrolijke lach door de ietwat sombere garage kaatsen.
De auto was niet alleen maar een vervoermiddel. Zij was de vertrouwde metalen cocon die ik jaren om me heen hebt gedragen, waarin ik heb gelachen, gepiekerd, gevloekt, gejankt, nagedacht, gekust en geliefkoosd. Zij is verbonden met ex-geliefdes, vriendschappen, verre reizen en barre weersomstandigheden.
Een voorbode van onheil
Ik heb het voertuig bediend als een verlengstuk van mijn lichaam, zonder nadenken. Ik genoot van het motorgeluid, dat spinde als een naaimachientje. Ik was trots, omdat zij vrijwel nooit iets mankeerde. Met opzet heb ik al die jaren de transparante sticker op de achterruit laten zitten die blij verkondigde: ‘De nieuwe Toyota 1988’, terwijl zij zelfs van ’87 was.
Enkele weken geleden begon de sticker ineens los te laten, als een voorbode van onheil.
Zij hééft als nieuw gereden. Altijd. Tot die zondag de 24ste juli: koeling kapot, de vaart liep eruit en de motor sloeg onwrikbaar vast. De laatste zwenking aan het stuur om de vluchtstrook te bereiken.
Ga me niet vertellen dat dit een ‘mannending’ is. En wat dan nóg! Láát ons mannen in zo’n geval maar even…
Eerder verschenen op Verbal Jam op woensdag 31 Juli 2002.
Laatst bewerkt: .
Laatste revisie op 15 januari 2019.