Ik was op weg met de auto om Zijne Kleine Koninklijke Hoogheid (ZKKH) op te halen uit het kinderdagverblijf. En nee, dat kan niet lopend, zeg ik er maar vast bij. Anders krijg ik misschien weer commentaar. Wij willen voor de kleine namelijk het beste kinderdagverblijf van Nederland en dat is redelijk ver weg.
Terwijl ik mijn woonwijk uit reed, zag ik een man naast een geparkeerde auto in elkaar zakken. Ik stopte en draaide het raam open.
“Gaat het?” informeerde ik.
“Nee…” zei hij, terwijl hij zich moeizaam aan de auto overeind trok. Rond zijn voeten speelde een Friese Stabij enthousiast met een stokje, dat telkens uitnodigend voor het baasje werd neergelegd. Het was de bedoeling dat het werd weggegooid, opdat hij het kon apporteren. En daarna nóg tien keer. Het beest had niet door dat het baasje daartoe niet bij machte was.
Gulp
Ik parkeerde mijn auto en liep naar de man toe, die inmiddels met zijn rug tegen de geparkeerde auto leunde. Het was een grote man.
“Wat is er aan de hand?”
“Ben djonken…” sprak hij schuldbewust.
Tegelijkertijd sloeg een alcoholkegel uit de zwaarste gewichtsklasse mij in het gelaat. De gulp van zijn manchester broek stond open. Dat is vaak het geval bij dronken mensen van het mannelijk geslacht, dat hun gulp open staat. Waarom had ik dat nu niet vanuit de auto gezien? Maar je kunt nu eenmaal niet op alles letten…
Nieuwe mogelijkheden
De Friese hond zag nieuwe mogelijkheden en legde het stokje nu aan mijn voeten. Dat beest kon er ook niets aan doen en dus wierp ik het speeltje nog maar een paar keer weg.
“Waar woon je?” vroeg ik aan de man.
Met enige moeite hief hij zijn arm en wees vaag in de richting van de rijtjeshuizen verderop.
“Zal ik je daar even naartoe brengen dan?”
Ja, dat had ik gedacht! Die oplossing was natuurlijk te simpel.
“Sjleutel niet bij me…”
Onbestelbaar
Hij had zichzelf blijkbaar buitengesloten toen hij de hond ging uitlaten. Dat had ik weer. Een onbestelbare dronkaard met hond.
Waarom had hij nu niet zijn gulp dicht gedaan en de huisdeur open gelaten in plaats van andersom? Dat was voor alle partijen beter geweest.
“Wat nu?” vroeg ik lichtelijk wanhopig. Ik moest immers ZKKH ophalen.
Hij haalde zo zielig mogelijk zijn schouders op: “Kweenie…”
“Is er iemand waar ik je naartoe kan brengen?”
Ik deed het voor de hond
Ik had weinig zin om deze grote dronken beer met hond in mijn kleine Honda te proppen, maar ik kon hem moeilijk met zijn open gulp in de snijdende wind buiten laten staan. En die arme hond kon ik ook niet aan zijn lot overlaten.
Ja, zo moest ik het maar benaderen: ik deed het voor de hond!
Verdomme nog aan toe, ik moest weer zo nodig de barmhartige Samaritaan uithangen. Die had volgens mij nooit te maken gehad met dronken lieden, alleen met arme sloebers. Die kon je tenminste even een stukje van je mantel geven. Daarna snel doorrijden. Klaar.
“Missjien naa me ex…”
Promillage
Het draaide erop uit dat ik het forse lichaam van de dronken buurtgenoot op de voorbank van de Honda stouwde, de hond bij hem op schoot. Witte hondenharen stoven in het rond.
Binnen in de auto sloeg de alcoholdamp mij in volle hevigheid op de longen. Wij moesten nu niet aangehouden worden, want alleen al door de dranklucht in het voertuig liep mijn eigen promillage ongetwijfeld rap op.
We moesten een wijk verderop zijn.
Maar helaas, de ex was of gaf niet thuis.
“Wat nu?” vroeg ik maar weer eens.
“Mesjien naaj me ouwjdes…”
“Je ouders. Waar wonen die?”
“In…” Hij dacht diep na. “In Aalsjmeej…”
Aalsmeer
Godverdegodverdegodver! Aalsmeer! Dat was nog een eind verderop!
Rustig blijven. Aanvaard je lot in lijdzaamheid.
Op naar Aalsmeer. ZKKH moest nog maar even wachten.
Onderweg leerde ik dat de man werkloos was en gescheiden.
Onder aan een smalle dijk stonden huizen naast elkaar, de tuinen gescheiden door lage hekjes. Via een afhellende oprit was elk huis bereikbaar. Zodra ik de auto had stilgezet en de deur open deed, rende de hond de dijk af naar het huis. Gelukkig, we waren aan het goede adres.
Op het naastgelegen perceel spurtte een roedel kleine hondjes heftig blaffend naar het hek om de Friese Stabij bang te maken. Zelfoverschatting natuurlijk.
Een man kwam naar ze toe om ze bij het hek weg te jagen.
De man bij het hek
Terwijl ik eveneens naar beneden liep herkende ik hem. Ik wees naar hem en zei:
“Jou ken ik!”
Ik vroeg hem even te wachten tot ik de verloren dronken zoon bij zijn ouders had afgeleverd. Dat waren lieve, oude mensjes. De vader verzuchtte: “Meneer, het is een ziekte!”
Dat beaamde ik. Alcoholisme is een ziekte. Alleen moet je dan wel altijd zorgen dat je je huissleutel bij je hebt.
Wat een toeval
Ik keerde terug naar de man die ik kende. Het was de neef van mijn ex, ik had hem bijna dertig jaar niet gezien. Een heel aardige man, waarvan ik met altijd had afgevraagd waar hij tegenwoordig woonde. Hier dus.
Nadat we telefoonnummers hadden uitgewisseld ging ik met een blij gemoed ZKKH ophalen.
Dát was nog eens mazzel hebben! Wat een toeval! Zo zie je maar weer: nooit te vroeg wanhopen. Het is altijd ergens goed voor, zei mijn vader altijd.
Afbeelding: Wikipedia, ‘G. Conti – Accascina_
La parabola del Buon Samaritano Messina Chiesa della Medaglia Miracolosa Casa di Ospitalità Collereale’
Laatste revisie op 2 februari 2019.
Als ik afga op de illustratie is hier een samaritaan bezig met een operatieve ingreep. Onder wel erg primitieve omstandigheden. Maar misschien heeft hij de arme patiënt inderdaad eerst even stevig laten innemen, zodat hij flink buiten westen is geraakt en het mes niet voelt.
h.j.
Wel een ingewikkelde manier om iemand uit et verleden weer eens tegen te komen 🙂
Grappig 16 april is volgens d heiligenkalender o.a. de dag van Benedictus Labre, patroonheilige van de armen, bedelaars, daklozen, landlopers, vagebonden, ontheemden en zwervers.
Dat wordt nog wel wat met jouw status in het hiernamaals 😉
Voor de “religieliefhebbers”:
http://www.heiligen.net/heiligen/04/16/04-16-1783-benedictus.php
Ingewikkeld? Het kwam op mijn pad, zogezegd. 🙂