Zwoegen op een krakend orgel: Terwijl ik in de auto op mijn vrouw wacht, die ergens een afspraak heeft, mijmer ik over mijn komende pianoles. Dat is altijd een tamelijk stressvolle gebeurtenis, want ik ben niet zo bedreven op de piano als ik zou willen.
Alsof de duvel ermee speelt, rijdt ineens mijn pianolerares plankgas langs in haar rode Canta.
Ze ziet mij niet, daarvoor rijdt ze veel te hard. Of ze wil mij niet zien, want een leerling met zó weinig perspectief, daar ga je niet voor stoppen. Het moet zwaar zijn voor haar, aan van die kleine krabbelaars zoals ik les te moeten geven.
Te arm
Ik had als kind moeten beginnen, zie ik aan mijn zoon. Maar thuis waren wij te arm om een piano te hebben en ook te arm om les te krijgen. Dus begon ik pas op mijn achtentwintigste, toen ik zo’n ding zelf kon betalen.
Als veertienjarig kind was ik veroordeeld tot de blokfluit, een instrument waarmee je geen enkele indruk op de meisjes kon maken, tenzij ze zelf blokfluit speelden. Maar die kwamen, behalve mijn zus, in mijn omgeving niet voor. En ook als dat wel het geval geweest zou zijn, dan nog was de reputatie van het instrument niet voldoende indrukwekkend om de dames tot zwijmelen te brengen. Integendeel.
Aan mijn blokfluitcarrière heb ik in het verleden nog een apart artikel gewijd. Dus in het zeer onwaarschijnlijke geval dat u daarin bent geïnteresseerd, kunt dat eveneens lezen.
Het Italiaanse orgel
Aan de aanschaf van mijn eigen piano ging eerst nog een orgel vooraf. Een Italiaans merk, een Viscount. Dat was goedkoper en dat was ook wel te merken. Het geluid begon steeds meer te kraken. Dat kwam doordat de toetsen met pennetjes contact moesten maken met een meervoudige metalen rails en deze constructie begon al spoedig te oxideren. Een oefensessie op het orgel bestond steevast uit een langdurig voorspel met contactspray uit de elektronicawinkel. Ik kan mij niet voorstellen dat deze wetenschap voor u ook maar enigszins interessant is, behalve dan de aanbeveling: koop geen Italiaanse orgels. Ze zijn daar alleen goed in mandolines.
Easy pieces
Toen ik uiteindelijk op mijn achtentwintigste een piano kocht en les kreeg, was het eigenlijk al te laat. Ik leerde wel enigszins spelen, maar een indrukwekkende vertoning werd het nooit. Het frustrerende was, dat veel stukken die ik na weken oefenen met veel moeite onder de knie kreeg, op het voorblad van het pianoboek steevast werden aangemerkt als ‘Easy pieces’. En ik onthield ze ook nooit. Na een paar maanden kon ik weer opnieuw beginnen.
Ook was het – en is het nog steeds – heel ergerlijk dat er soms mensen bij je op bezoek komen die regelrecht op je piano aflopen en onmiddellijk een wervelend concert ten beste geven. Uit hun hoofd. Ook nog. Die zou ik dus het liefst acuut de pianoklep op hun fikken willen laten vallen.
De conservatoriumdocenten
Na vier jaar ben ik gestopt omdat ik ruzie kreeg met mijn toenmalige pianolerares. Zij presteerde het om haar leerlingen te laten voorspelen ten overstaan van haar collega’s, allemaal conservatoriumdocenten. Ik was al niet op mijn gemak bij gewoon publiek, maar hier hield ik bijkans een posttraumatisch stresssyndroom aan over. Ik raffelde sidderend en bevend in al mijn ledematen mijn Bach-stukje af en daar was zij logischerwijs niet tevreden over, om niet te zeggen: buitengewoon ontstemd, waarna zij bijzonder vals tegen mij begon te doen.
Een staatspiano
Pas enkele jaren geleden heb ik het pianospel weer opgepakt. Niet dat het nu veel beter gaat, maar ik kan nu tenminste een koptelefoon opzetten. Dat soort piano’s had je vroeger niet.
Nog wel heel ondermijnend voor de motivatie zijn die wonderkinderen die je dikwijls op YouTube tegenkomt. Zit er zo’n Chinese kontkrummel, die nog nauwelijks uit de luiers is, een stuk van Rachmaninov er doorheen te jassen. Maar ik realiseer me dat zo’n kinderleven nu al voorgoed verpest is door de eisen die eraan gesteld worden. Zeker in China. Die ouders hebben ongetwijfeld een staatspiano ter beschikking gekregen, maar dan worden er door de Partij ook tegenprestaties verwacht. Dus waar maak ik me druk om eigenlijk.
Een ongelukkig val
Er zijn volgens de verhalen ook mensen die na een ongelukkige val op het hoofd ineens schitterend piano spelen. Zonder dat ze voordien ook maar een toets hadden aangeraakt. Dit heet het ‘verworven savant-syndroom’. Een voorbeeld hiervan is ene Derek Amato.
Maar het is heel zeldzaam. Ik ben ook wel eens van de trap gevallen, maar niks hoor, geen enkele vaardigheidsverbetering. Mij lijkt het overigens waarschijnlijker dat die mensen door hun val gewoon vergeten zijn dat ze al dertig jaar piano hadden gestudeerd.
Maar goed, niet zeuren verder, aan de slag, morgen moet ik weer langs de lerares met de rode Canta.
Laatste revisie op 23 september 2024.
Bron afbeelding:
- Zwoegen op een krakend orgel: Arnoud Hugo | All Rights Reserved